Werkgevers die bezwaar hebben gemaakt tegen de crisisheffing en zich met een vaststellingsovereenkomst hebben aangesloten bij de proefprocedures over deze heffing, zullen nog enige tijd moeten wachten op de uitspraak van de Belastingdienst op hun bezwaarschriften. Pas na oordeel van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over de crisisheffing, zal uitspraak op bezwaar volgen.

Crisisheffing

De crisisheffing was een heffing die in 2013 en 2014 werd geheven van werkgevers die werknemers in dienst hadden die in het daaraan voorafgaande jaar een loon genoten hoger dan € 150.000. De heffing bedroeg 16% van het deel van het loon boven € 150.000.

Veel werkgevers hebben destijds bezwaar gemaakt tegen de crisisheffing. Zij hebben zich met een vaststellingsovereenkomst aangesloten bij proefprocedures over deze werkgeversheffing. Daarnaast zijn er werkgevers die wel bezwaar hebben gemaakt, maar zich niet hebben aangesloten bij de proefprocedures.

Heffing intact

Op vrijdag 29 januari 2016 heeft de Hoge Raad een eindoordeel gegeven over de crisisheffing en deze in stand gelaten. Volgens de Hoge Raad had de wetgever destijds voldoende specifieke en dringende redenen om de crisisheffing in te voeren. Nederland kampte toen met ernstige begrotingsproblemen. De crisisheffing is niet in strijd met nationale en Europese wetgeving.

Uitspraak op bezwaar

Ondanks het eindoordeel van de Hoge Raad zal de Belastingdienst nog geen uitspraak doen op de bezwaarschriften van werkgevers die zich met een vaststellingsovereenkomst hebben aangesloten bij de proefprocedures. Twee van deze procedures zijn namelijk voorgelegd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Pas nadat dit hof heeft geoordeeld, doet de Belastingdienst uitspraak op bezwaar.

Let op!
Voor werkgevers die bezwaar hebben gemaakt tegen de crisisheffing zonder vaststellingsovereenkomst, gaat het proces van bezwaar en beroep gewoon door. Het kan zijn dat in enkele individuele procedures de Hoge Raad nog tot een ander oordeel komt als de crisisheffing voor de procederende werkgever heeft geleid tot een individuele en buitensporige last.